De favoriete boeken van Atze de Vrieze

Atze de Vrieze (1980) is al jaren een van ‘s lands meest toonaangevende muziekjournalisten. Voor VPRO’s 3voor12 doet hij dag-in-dag-uit verslag van alles wat met muziek te maken heeft. Naast het schrijven voor het muziekplatform, presenteert hij verschillende podcasts (De Machine, Blauwe M&M’s) en radioprogramma’s. Ook op televisie komt De Vrieze regelmatig voorbij. UIteraard bij festivalverslagen, maar ook voor het tv-programma Het museum van Nederland, waarin hij een van de curatoren was. Wij spraken de journalist, vooral om hem te vragen naar de beste boeken op zijn gebied: muziek.

Lees je veel?
Jawel, ik heb Nederlands gestudeerd en dus ook veel gelezen, maar ik ben meer een muziek- en seriesman geworden. Wat ik nu lees, is voornamelijk voor research. Het is vrij functioneel geworden, het is geen vrijetijdsbesteding meer. Als ik vrije tijd heb, luister ik een podcast of kijk ik een serie. Of ik ga fietsen.

Romans lees ik al heel lang nauwelijks meer. Behalve voor het radioprogramma Nooit meer slapen. Zo lees ik nu het werk van Pieter Waterdrinker omdat hij over twee weken mijn gast is. Ik lees op dit moment De rat van Amsterdam, mooi boek! Los van het feit dat het leuk is om te lezen, is het ook functioneel. Zo lees ik ook muziekboeken: of ik wil er iets mee of het past bij een onderwerp dat ik uitwerk.

Je schrijft ook meer lange achtergrondartikelen dan recensies. Vergt dat veel research?
Steeds meer eigenlijk. Je neemt je extra kennis en ervaring wel mee, maar ik vind het juist leuk om dingen boven water te krijgen. Als journalist is je doel uiteindelijk om iets nieuws te vertellen. En één ding dat ik vanuit mijn studie heb meegenomen, is dat je pas iets kunt toevoegen als je weet wat er al gezegd is. Je moet eerst kijken wat er al is, je daardoor laten inspireren en de gaten zien. 

Recensenten zijn vaak bang om een keuze te maken; een recensie wordt dan een soort riedeltje dat je invult. De uitdaging zit in het vertellen van iets wat heel specifiek is voor dat album of die serie. Dat vind ik in interviews ook het leukste: als iemand gepassioneerd vertelt over iets wat ‘ie nog nooit eerder heeft gedaan. Wat dat betreft ben je je als cultuurjournalist erg bewust dat je mensen spreekt die heel vaak dezelfde vragen krijgen. En wat voor effect dat op iemand heeft. Iemand die een verhaal voor de eerste keer vertelt, doet dat heel anders dan iemand die hetzelfde verhaal voor de zoveelste keer opdist. Als journalist is het de heilige graal om dat gepassioneerde verhaal te vinden. 

Heb je vrije keuze in je onderwerpen?
Soms wel, soms niet. We zijn redelijk vrij om te bepalen wat we belangrijk vinden, maar je zit natuurlijk wel vast aan wat relevant is. Mijn persoonlijke smaak doet er minder toe; die bepaalt niet of een stuk schrijven interessant is. Of een persoon interviewen interessant is. Je kunt soms een muzikant of schrijver hebben die helemaal niet je smaak is. Toch is diegene vaak interessanter dan iemand die wel in je straatje past. Het kan allebei.

Gebruik je veel boeken voor je research?
Dat ligt er nogal aan. Ik ben nu bezig met een artikel over Spinvis in het kader van Nederlandstalige muziek. Ik start dan met een klassieke ‘literatuuranalyse’ van zijn werk, zijn thema’s en motieven en bedenk ik wat ik daarover wil zeggen. Het element ‘tijd’ komt heel veel terug in zijn liedjes: het stilzetten of terugdraaien van de tijd, het vervagen van herinneringen. Maar ook het verdoven van de geest om niet meer obsessief bezig te zijn met de dood en het verstrijken van de tijd. Maar ik wil dan natuurlijk ook weten of hij daar in interviews concrete dingen over heeft gezegd. Er is nooit een boek geschreven over Spinvis, maar anders zou ik dat er bij kunnen pakken.

Ben je grondig in je research? Lees je boeken helemaal of zoek je specifieke passages voor je doel?
Dat is echt niet altijd nodig en ik heb er ook niet altijd tijd voor. Neem bijvoorbeeld Doe Maar: ik wilde daar iets over schrijven omdat we in een soort nieuwe Koude Oorlog zitten. Hoe de vroege Doe Maar bij elkaar gekomen is, is dan veel minder relevant dan de passages die gaan over het ontstaan van een liedje als De bom, of de tijd waarin het geschreven is. Daar scan je dan gewoon op. Terwijl ik voor mijn podcast wel complete boeken lees. De keuze is dan vaak om het nieuwe boek helemaal te lezen en eerdere boeken te scannen. Zodat ik de opbouw herken, dingen terugzie en parallellen kan trekken.


Ik kon uit heel veel verschillende boeken kiezen, maar wilde toch een beetje bij mijn leest blijven en heb een paar muziekboeken gekozen die ik iedereen zou aanraden.

Welke boeken zijn je zoal bijgebleven?
Ik kon uit heel veel verschillende boeken kiezen, maar wilde toch een beetje bij mijn leest blijven en heb een paar muziekboeken gekozen die ik iedereen zou aanraden. In mijn podcast De Machine praat ik over de muziekindustrie. Het feit dat zakelijke elementen, zoals een label of promotor, bepalen hoe muziek soms klinkt, vind ik echt onderschatte aspecten binnen de muziekjournalistiek. 

Op dat vlak is Hit men van Fredric Dannen, echt een klassieker. Het is geschreven in 1990 en gaat over het ontstaan van de record industry, vooral in Amerika. Het leuke eraan is dat je kennismaakt met de ‘larger than life’ rock-’n-rollfiguren achter de schermen: directeuren, A&R-managers. De schalen met coke die bij bepaalde labels ’s ochtends rondgebracht werden zodat iedereen zo hard mogelijk kon werken. Het is ontzettend leuk om te lezen en geeft inzicht in hoe de industrie gegroeid is tot wat ‘ie is. En daar wil ik nog een tip bij geven die er eigenlijk bijhoort als een officieuze follow-up. Dat boek heet Appetite for self-destruction van Steve Knopper. Een knipoog naar het beroemde album van Guns ’n Roses, natuurlijk. 

Dat boek gaat verder waar Hit men eindigt, zo halverwege de jaren 80 op het moment dat de cd geïntroduceerd wordt. Het boek van Steve Knopper start op het punt dat de platenbusiness in begint te zakken en de cd als grote redder op de markt komt. Na deze revolutie, komt er rond de eeuwwisseling nog een bij: de digitale revolutie, die de muziekindustrie compleet veranderd heeft. In zijn boek legt Knopper uit welke stappen er van buitenaf in dat proces genomen werden. Met name Apple nam belangrijke stappen door de Appstore en de iTunes-store te beginnen. Platenlabels moesten gewoon meebewegen. Het wordt inmiddels tijd bij een follow-up van dit boek; het eindigt bij de introductie van Spotify en we zijn alweer tien jaar verder. Maar deze boeken zijn onmisbaar als je wilt weten hoe de industrie zich in de afgelopen vijftig jaar heeft ontwikkeld. 

Verplichte kost dus?
Ja! Wil je er nog een? Een van mijn favoriete boeken is een soort essaybundel. Het heet Faking it, met als ondertitel the quest for authenticity in popular music. Geschreven door Hugh Barker en Yuval Taylor. Een boek met verhalen over iets waar iedere muziekschrijver tegenaan loopt. Namelijk dat we allemaal geneigd zijn om iets wat op jou als echt overkomt, hoger te waarderen dan iets wat fake, commercieel of pop is. Dit boek beschrijft allemaal cases, zoals Moby, Nirvana, Sex Pistols, Neil Young en Billie Joel om te laten zien dat authenticiteit heel vaak verkeerd wordt ingezet. We dichten het de verkeerde mensen toe of het ligt veel genuanceerder dan we denken. Of andersom: dat artiesten als fake worden gezien, terwijl ze dat niet zijn. Een goed voorbeeld daarvan is Sex Pistols. Zij waren eind jaren 70 natuurlijk een punk-revolutie. Toen Sex Pistols klapte, kwam er een nieuwe band: Public Image Ltd. (PiL, red.). Daarin transformeerde Johnny Rotten tot John Lydon en werd hij door veel van zijn oude fans uitgespuugd omdat hij ‘verraad pleegde’ aan Sex Pistols. Terwijl hij in die eerste band een rol speelde als Johnny Rotten en meer zichzelf werd in PIL: hij werd dus een authentiekere muzikant. 

Iemand als Billy Joel wordt vaak als een nep-Neil Young gezien, terwijl in het boek te lezen valt dat Joel in feite veel authentieker was. Ik vind dat heel interessant. Voor mij was het op vele vlakken echt een eye-opener. 


Een ander goed voorbeeld is het album Tonight is the night van Neil Young. Op dat album bezingt de band - onder invloed van veel drank en drugs - de dood van een van hun bandgenoten. Dat is een schitterend, authentiek verhaal. De rauwe energie en het verdriet zijn natuurlijk echt, maar de omstandigheden waren minder authentiek dan het album worden toegedicht. En iemand als Billy Joel wordt vaak als een nep-Neil Young gezien, terwijl in het boek te lezen valt dat Joel in feite veel authentieker was. Ik vind dat heel interessant. Voor mij was het op vele vlakken echt een eye-opener. 

Die authenticiteit wordt nog steeds gecultiveerd door artiesten, toch? Het lijkt nogal ‘echt’ om een album in een hutje op de hei op te nemen.
Ja, het is een marketing tool. Je kunt je vaak afvragen of de band wel echt naar dat hutje is gegaan. Na het lezen van dit boek, moet ik vaak lachen om persberichten in mijn inbox: ze proberen het gewoon te verkopen. 

Ben je daar als journalist door veranderd? Is authenticiteit voor jou bijvoorbeeld nog steeds een graadmeter?
Nou, natuurlijk is het nog steeds mooi als je denkt dat iets authentiek is. Maar die ‘echtheid’ betekent niet automatisch 100% eerlijkheid en transparantie, terwijl het vaak wel zo gezien wordt. Je kunt een authentiek artiest zijn, zonder dat je per se altijd de waarheid spreekt. Je kunt dingen fictionaliseren of overdrijven; dat maakt het niet minder echt. En omgekeerd is authenticiteit niet de enige waarde die van doorslaggevend belang is voor de kwaliteit van muziek. Het wordt soms gebruikt om dingen neer te sabelen, maar het is vaak onterecht. Toen ik bij de VPRO kwam werken, was het begrip ‘disco’ bijna taboe. Onze school kwam heel erg vanuit de punk, een traditie waarin mensen echt ergens voor stonden. Als je dan kijkt naar disco, is er een groot verschil tussen een band als Boney M en een act die voortkomt uit een echte drive. Het lijkt vaak oppervlakkig, maar hoeft dat helemaal niet te zijn. 


Ik las laatst een artikel dat ging over het dominante perspectief van de popmuziek. Dat is het perspectief van witte mannen. Zij bepalen al jaren lang welke platen van The Beatles het best zijn. Maar zonder de fysieke bijdrage van de jonge meisjes aan het begin van de carrière van The Beatles, was het nooit wat met ze geworden! 


Nog een? Een van de leukste boeken over de popindustrie van de afgelopen jaren is Fangirls, geschreven door een Engelse journaliste genaamd Hannah Ewens. Er staat onder: scenes from modern music culture. Ewens was zelf groot fan van de emoband My Chemical Romance. In haar boek schrijft ze over gillende meisjes die in de rij staan. Een begrip waar vaak lacherig over wordt gedaan en dat is ergens wel terecht: het is grappig. Maar ik las laatst een artikel dat ging over het dominante perspectief van de popmuziek. Dat is het perspectief van witte mannen. Zij bepalen al jaren lang welke platen van The Beatles het best zijn. Maar zonder de fysieke bijdrage van de jonge meisjes aan het begin van de carrière van The Beatles, was het nooit wat met ze geworden! 

Dat geldt voor veel popmuziek. De stuwende werking van fanatieke, jonge fans gaat veel dieper dan mensen denken. Het boek is trouwens ook heel praktisch: het vertelt hoe de fangirls zichzelf organiseren. Hoe meisjes, die soms al meerdere dagen vóór een show van Harry Styles, PTS of One Direction naar een stadion gaan, zich aan sommige regels houden. Hoe de interne hiërarchie werkt, hoe nummers uitgedeeld worden en hoe lang je uit de rij mag zonder je plek te verliezen.

Het is een hartstikke leuk boek om te lezen!

Het klinkt bijna als fictie!
Nee, het is geen fictie! De schrijfster onderzoekt verschillende fans, bijvoorbeeld van Lady Gaga, om te zien waarom ze juist zo fan van haar zijn. Hoe ze zichzelf organiseren en hoe de interactie tussen de artiest en de fans is. Zo heeft Lady Gaga een vrij intense manier van dingen teruggeven aan haar fans. Dat is een essentieel element van haar status. En dat geldt zeker ook voor een artiest als PTS, de Koreaanse sensatie van dit moment. Die band heeft echt een army die de band relevant maakt.

Lees je alles in het Engels?
Ja, de meeste boeken verschijnen ook alleen in het Engels. Ik heb bijvoorbeeld nog een classic uit 1987, die nog wel steeds te koop is: I’m with the band, geschreven door Pamela Des Barres, een beroemde groupie uit de jaren 60 die rondhing met Jimi Hendrix, Frank Zappa en Led Zeppelin. Ze schrijft op een superaanstekelijke manier hoe de groupiecultuur ontstond, wat die betekende en welke regels er in die tijd golden. Hele leuke, smeuïge verhalen, die inzicht geven in iets waarvan iedereen denkt wel iets te weten, maar waar je eigenlijk vanuit het perspectief van de vrouw zelf nooit iets over hoort. Het is toch een beetje geheime wereld die ze heel leuk beschrijft. 

Hele leuke, smeuïge verhalen, die inzicht geven in iets waarvan iedereen denkt wel iets te weten, maar waar je eigenlijk vanuit het perspectief van de vrouw zelf nooit iets over hoort. Het is toch een beetje geheime wereld die ze heel leuk beschrijft. 


Zit er een parallel tussen Fangirls en dit boek?
Nou, dit boek gaat natuurlijk heel erg over seks. Fangirls gaat daar eigenlijk niet over. Dat gaat vooral over de manier waarop heel jonge mensen uiting geven aan hun diepe gevoelens voor popmuziek. Hoe ze het omzetten in betrokkenheid. Dat kan natuurlijk ook met seks, maar I’m with the band gaat meer over een moment in de geschiedenis - de jaren 60 - waarin dit zich aandiende. Mensen trokken massaal naar LA en San Francisco om deel uit te maken van die cultuur. Dat hoort heel erg bij de popmuziek. 

Dat heb ik tijdens de pandemie ook duidelijk gemerkt. Toen corona alles platlegde en er gesproken werd over wat er wel of niet kon, bleek dat de cultuur vanuit Den Haag gezien wordt als iets wat je vanaf een stoeltje bekijkt. Dan kan er volgens de regering best anderhalve meter tussen. Terwijl de popcultuur heel erg fysiek is. Iets waar je op verschillende niveaus aan kunt bijdragen, het is een heel actieve muziekcultuur. Iets waarin mensen graag leven. Het is niet iets waar je af en toe instapt om vervolgens weer terug te gaan naar je eigen leven. De interessantste popculturen zijn die waarin de levensstijl van mensen samenvloeit met de cultuur die daarbij hoort. 

Over corona gesproken: wat heb je de in die twee jaar zoal gedaan? Heb je je zorgen gemaakt?
Ik ben wat minder met muziek, maar wat meer met de duiding van de situatie en de consequenties daarvan bezig geweest. Nu gaat alles weer terug naar normaal, maar het is wel de vraag wie de rekening nog gepresenteerd krijgen. Die zijn nog lang niet allemaal vereffend. Poppodia gaan nog maar één avond in de week open omdat ze niet genoeg personeel hebben voor drie avonden, dat soort dingen zal nog wel even blijven, denk ik. 

Denk je wel dat het tourcircuit weer helemaal op gang komt?
Dat is de vraag, maar het gaat nu wel snel de goede kant op. Ik heb het idee dat er nu nog wat meer Europese bands geboekt worden. Amerikanen blijven misschien nog even weg, maar ik denk wel dat het zich weer herstelt. We willen het gewoon graag! 

Ik heb trouwens nog een heel leuk boek: Waiting for the man: the story of drugs and popular music geschreven door Harry Shapiro. Het is een geschiedenis die begint bij de blues en de drugs die met die scene verweven waren. Shapiro beschrijft welke invloed dat had op de manier waarop de muziek is gaan klinken: uit welke gemeenschappen kwam de muziek, wat waren de omstandigheden, welke ontwikkelingen waren er in de drugs?

In de jazzscene van de jaren dertig werd veel marihuana gebruikt. Het was verboden, maar toch ‘the drug of choice’. In de jaren vijftig ging het steeds meer over naar heroïne. Dat was natuurlijk een problematische drug. Wat voor mij een eye-opener was, is dat Chicago, naast New York, een belangrijke jazzscene had. Dat had te maken met het drugsbeleid van de stad New York: als je daar gepakt werd met marihuana op zak, werd je geschorst en mocht je een jaar niet in de stad optreden. Wat ging je dan doen? Nou, naar Chicago of een andere stad. Zo stichtten bannelingen allerlei nieuwe scenes in andere steden, dat vond ik heel leuk om te lezen. Net als het allereerste begin van de popmuziek; de zogeheten Medicine shows in de jaren nul en tien van de vorige eeuw. 

Kwakzalvers met een huifkar trokken van dorp naar dorp om geneesmiddelen te verkopen. In veel gevallen waren dat geen geneesmiddelen, maar pijnstillers of opiaten. Die ‘dokters’ trokken met een clubje door stad en land. Samen met een goochelaar en een muzikant zetten ze een kamp op, maakten er iets leuks van en verkochten zo hun medicijnen. Daarna gingen ze naar het volgende dorp. Dat is natuurlijk een manier van touren, die - samen met de muziek van die tijd, de blues - aan het begin staat van de huidige popmuziek. Dit boek biedt echt mooie inzichten. We weten natuurlijk allemaal dat Bob Marley altijd met een joint rondliep en bij andere scenes kun je ook wel bedenken welke drugs erbij horen, maar wat betekende dat nu echt? Wat betekende de crack-epidemie in de jaren tachtig in de zwarte wijken voor het ontstaan van de hiphop? Welke invloed had dat op elkaar? Dit boek gaat daar hoofdstuk voor hoofdstuk, scene voor scene op in, super interessant. 

De beste biografie is volgens mij die van Mötley Crue: The dirt. Het is een boek met veel giftige mannelijkheid. Het is zo fout en macho; het zou nu nooit meer kunnen.


Tot hoever loopt het boek door?
Volgens mij tot halverwege de jaren 90. Ik heb allemaal oude boeken getipt, maar het zijn echte klassiekers. Volgens mij staan de grunge en Nirvana er ook nog in, dus ik weet het niet precies.

Heb je ook nog biografieën als tips?
Nee, die lees ik niet zoveel, maar de beste biografie is volgens mij die van Mötley Crue: The dirt. Het is een boek met veel giftige mannelijkheid. Het is zo fout en macho; het zou nu nooit meer kunnen. Coked-up, onverantwoordelijk, bezopen. Die excessen maken het juist wel leuk om te lezen. 

Veel muziekboeken … kun je toch nog één roman noemen?
Dan ga ik toch voor De rat van Amsterdam van Pieter Waterdrinker. Vooral omdat het heel relevant is; je wilt nu alles weten over de haarvaten van Rusland. Daar is Waterdrinker door gefascineerd en dat is nu natuurlijk actueler dan ooit. Het boek is amper twee jaar oud; toen speelde de situatie in Oekraïne ook al, al was het niet zo erg als nu. 

Tot slot: van wie zou je zelf leestips willen ontvangen?
Gaan jullie die dan benaderen? Dan vind ik dat jullie Lucky Fonz III moeten vragen.


–––––––––––––––

Bekijk hier alle door Atze de Vrieze aanbevolen boeken. Volg Atze op Instagram of Twitter. Foto: Jelmer de Haas.

Raymond Brekelmans
Door
Raymond Brekelmans
Redacteur
Raymond Brekelmans
Met
Atze de Vrieze
Muziekjournalist
Interviews
Lees ook

Ontvang de beste leestips

Als abonnee van de Boekdelen nieuwsbrief ontvang je maximaal 1x in de week de beste leestips en interviews in je mailbox. Bovendien maak je iedere maand kans op gratis boeken!

Thank you! Your submission has been received!
Oops! Something went wrong while submitting the form.